Vettere vissoorten, zoals zalm, forel, haring, makreel en paling, geven het beste resultaat bij het roken. Maar eigenlijk kunnen alle soorten vis gerookt worden.
Je krijgt een fijne smaak wanneer je de visfilets inwrijft met grof zeezout. Laat dat 5 tot 30 minuten intrekken, afhankelijk van de dikte van de vis en van je smaak. Spoel de filets daarna goed af en laat het enkele uren ‘drogen’ in de koelkast. Daarna kun je roken.Om de vis te roken hang of leg je de vis in de rookkast. Neem enkel de volledige vissen of filets met vel. Leg de filets met de velkant op het roosten, zo blijven ze een sappige smaak houden. Sluit de rookoven en stook het vuur niet te hard, zo wordt het langzaam opgewarmd.
De eerste 15 minuten tot 60°C, volgende 15 minuten tot 80°C. Vis moet niet heter gerookt worden dan 83,5°C. De rooktijd hangt af van de grootte, dikte en gewicht van de vis.
Voor schelp- en schaaldieren kun je gebruik maken van reuzengarnalen, garnalen en mosselen. Voor het roken ervan pas je dezelfde manier toe als bij de vis hierboven, maar de rooktijd is veel korter.